Zomerbanden, ook wel bekend als de ‘normale’ band, worden over het algemeen beschouwd als de standaard keuze en presteren optimaal tussen de maanden april en oktober. Net zoals winterbanden, hebben zomerbanden unieke kenmerken en eigenschappen die zorgen voor veilig rijden in de bijbehorende seizoenen. Het rubber van zomerbanden levert de beste prestaties bij warmere temperaturen vanwege de beperkte elasticiteit, wat resulteert in minder rolweerstand (brandstofbesparing), verminderde slijtage en minimaal geluidsniveau. Met een breder loopvlak onderscheiden zomerbanden zich van winterbanden, waardoor de auto meer grip heeft tijdens het rijden in de warmere maanden.
ZOMERBANDEN
WAAROM EN WANNEER ZOMERBANDEN?
HOE WERKEN ZOMERBANDEN?
Zomerbanden bieden aanzienlijk betere rijprestaties in drogere en warmere weersomstandigheden. Vanaf een buitentemperatuur van 7 graden Celsius zijn duidelijke verschillen merkbaar in de prestaties tussen winter- en zomerbanden. Bij temperaturen boven de 7 graden rijdt men met zomerbanden vaak zuiniger, geniet men van meer grip en produceert men minder afrolgeluid dan met winterbanden.
Deze voordelen worden mogelijk gemaakt door drie belangrijke eigenschappen:
- de rubber samenstelling
- een breder oppervlak
- een ander profiel.
WANNEER IS HET TIJD VOOR ZOMERBANDEN?
In tegenstelling tot het misverstand dat winterbanden alleen nodig zijn bij vrieskou, geldt ook voor zomerbanden dat ze niet alleen geschikt zijn bij echt zomers weer. De eenvoudige vuistregel luidt: zodra de buitentemperatuur structureel niet meer onder de 7 graden daalt, is het tijd om over te schakelen naar zomerbanden. Over het algemeen betekent dit, in het Nederlandse klimaat vertaald, dat zomerbanden geschikt zijn van april tot en met oktober. Een handige vuistregel om te onthouden: wanneer de zomertijd ingaat, plan dan een afspraak bij je garage voor de overstap naar zomerbanden.